Hannie Schaft was een bijzondere verzetsstrijdster in de Tweede Wereldoorlog. Er waren wel meer vrouwen actief in het verzet, maar Hannie nam als een van de weinigen deel aan het gewapende verzet tegen de nazi’s. Dit kostte haar het leven: vlak voor de bevrijding werd ze gevangengenomen en gefusilleerd. Ook dit was uitzonderlijk; de nazi’s fusilleerden zelden vrouwelijke krijgsgevangenen.
Deze tijdlijn geeft een overzicht van belangrijke gebeurtenissen in het leven van Hannie Schaft.
(Klik op een item om meer informatie over die gebeurtenis te lezen.)
Op 16 september 1920 wordt Jannetje Johanna Schaft in Haarlem geboren. Haar roepnaam is Jo of Jopie. Ze heeft een zus, Annie, die vijf jaar ouder is.
Haar ouders heten Pieter Schaft en Aafje Talea Vrijer.
Haar vader is leraar aan de Rijks Kweekschool (een opleiding voor leraren).
Beide ouders zijn socialistisch (‘links‘). Bij het opgroeien maakt Jo vaak de gesprekken van haar ouders mee over het nieuws in de krant of op de radio.
Als ze vier jaar is, gaat Jopie naar de kleuterschool. Op een dag maakt ze daar een tekening van een huis met het woord ‘vrede’ op de gevel. Ze weet op dat moment nog niets over de oorlog die gaat komen.
Daarna verhuist het gezin naar de Van Dortstraat. Jo gaat daar naar de Tetterodeschool.
Ze kan goed leren, maar heeft geen vriendjes of vriendinnetjes. Mensen die haar gekend hebben, zeggen dat ze verlegen overkwam. Volgens haar nicht werd ze wel geplaagd met haar rode haar en sproeten.
Als Jo zeven jaar is, sterft haar zus Annie – die dan twaalf jaar is – aan difterie. Dat is een besmettelijke keelontsteking. In die tijd stierven veel kinderen aan difterie omdat er nog geen inenting tegen mogelijk was.
Vanaf dan zijn de ouders heel bezorgd dat ze Jo ook verliezen. Jo mag beslist geen kou vatten, dus zelfs ’s zomers moet ze nog een jasje of vestje aan. Ze waarschuwen Jo telkens dat ze goed moet uitkijken in het verkeer.
In 1938 begint Jo aan een studie rechten in Amsterdam. Ze specialiseert zich in volkenrecht. Ze droomt ervan om later naar Genève te gaan om daar de Volkenbond nieuw leven in te blazen.
Ze wordt lid van de Amsterdamse Vrouwelijke Studenten Vereniging (AVSV) en richt met twee andere studentes een dispuut op. Op de universiteit ontmoet ze Philine Polak en Sonja Frenk, twee Joodse studentes, met wie ze bevriend raakt.
Wanneer Joden verplicht worden een Jodenster te dragen en hun bewegingsvrijheid op alle mogelijke manieren wordt beperkt, steelt Jo twee persoonsbewijzen uit de kleedkamer van een zwembad. Die laat ze door een studiegenote vervalsen voor haar vriendinnen Sonja en Philine.
Jo komt in contact met het verzet in Haarlem. Een van haar eerste opdrachten is de zussen Truus en Freddie Oversteegen opzoeken. Die zijn ondergedoken in Twente, waar ze het vliegveld in kaart brengen. Jo moet hen vertellen dat ze na deze klus weer terug moeten komen naar Haarlem. Vanaf dit moment trekt het drietal heel vaak samen op in het verzetswerk.
Op de foto (die na 1943 is genomen) Truus Oversteegen (l) en Hannie Schaft, vermomd als verliefd stelletje.
Via via komt Jo in contact met de Haarlemse Raad van Verzet (RVV). Ze laat weten dat ze actiever verzet wil plegen, ‘desnoods met wapens’. Samen met iemand anders moet ze een SD-man neerschieten. Dat doet ze. Maar er zit geen kogel in haar pistool, er klinkt alleen een klik. De SD’er komt naar hen toe en stelt zich voor: Frans van der Wiel, commandant van de RVV. Jo heeft de vuurproef doorstaan. Ze is woest, maar heeft wel bewezen geschikt te zijn voor het verzetswerk.
Op de foto: Truus Oversteegen
Met haar rode haar is Jo een opvallende verschijning. Omdat ze bij verschillende aanslagen is gesignaleerd, wordt het tijd voor een nieuwe identiteit. Ze verft haar haar zwart en zet een brilletje van vensterglas op, waardoor ze er ineens heel anders uitziet. Ook krijgt ze een nieuw persoonsbewijs: voortaan is ze Johanna Elderkamp, roepnaam Hannie, geboren in Zürich.
Hannie trekt veel op met Jan Bonekamp, van wie ze ook schietlessen heeft gekregen. Samen met hem pleegt ze onder andere in juni 1944 in Zaandam een aanslag op op politiekapitein Ragut, die veel mensen verraden heeft. Hannie schiet de man van zijn fiets. Jan volgt om het genadeschot te geven, maar op hetzelfde moment schiet Ragut Jan in zijn buik. Hij komt terecht op de eerstehulppost, waar iemand de Sicherheitsdienst waarschuwt. Vlak voor zijn dood wringen ze nog enkele adressen uit hem, waaronder – door iemand die zich voorstelt als vriend – dat van Hannie Schaft.
Als Hannie doorheeft dat Jan in verkeerde handen is, duikt ze meteen onder. Lange tijd rouwt ze om het verlies van haar goede vriend. De Sicherheitspolizei gijzelt de ouders van Hannie in de hoop dat ze zich zal aangeven. Haar vrienden weten haar daarvan te weerhouden.
Op 21 maart 1945 wordt Hannie aangehouden bij een controlepost in Haarlem-Noord. In haar fietstassen worden illegale kranten gevonden. Laat in de nacht komt ze terecht in het Huis van Bewaring aan de Oostvest in Haarlem. Daar vinden ze ook haar FN-9mm-pistool in haar handtas. Twee gevangenbewaarders maken plannen om haar te bevrijden, maar voordat de acties uitgevoerd kunnen worden, is Hannie nog dezelfde nacht naar Amsterdam gebracht.
Na dagen- en nachtenlange verhoren, waarin Hannie een aantal aanslagen bekent maar geen adressen prijsgeeft, wordt ze op 17 april 1945 naar Overveen gebracht. Daar moet ze uitstappen en over de zandweg in de richting van het strand lopen. Onderweg schieten haar twee begeleiders, Maarten Kuijper en Mattheus Schmitz, haar dood. Ze wordt ter plekke in de duinen begraven.
Enkele maanden na het einde van de Tweede Wereldoorlog, op 27 november 1945 wordt Jannetje Johanna Schaft herbegraven op de Eerebegraafplaats, niet ver van de plaats waar ze doodgeschoten was. Als enige vrouw ligt ze daar tussen 421 anderen. Met velen van hen had ze samengewerkt in het verzet.
Een standbeeld voor Hannie Schaft wordt jarenlang tegengehouden door politieke discussies. Velen hebben er moeite mee dat een socialistisch/communistische verzetsheldin zou worden geëerd. Pas in de jaren ’80 is de kou van de Koude Oorlog pas genoeg uit de lucht om een standbeeld te laten maken.
Op 3 mei 1982 onthult prinses Juliana onder grote belangstelling het standbeeld dat Truus Menger-Oversteegen, Hannie’s maatje in het verzet, heeft gemaakt. Het staat in het Kenaupark in Haarlem.
Op de foto, gemaakt tijdens de onthulling van het standbeeld: links Truus Menger-Oversteegen, rechts prinses Juliana.