Het meisje met het rode haar – het boek uit 1956 en later de film uit 1981 – vormde voor mij de eerste kennismaking met een vrouw uit het verzet. Stoere mannen, daar had ik wel vaker van gehoord. Maar dit was een stoere meid. En dus een voorbeeld, een rolmodel. Dat is zij voor veel vrouwen en meisjes geweest en dat is ze voor de jonge generatie nog steeds.
Een vrouw als Hannie Schaft laat zien dat er altijd een keuze is. Je kunt er voor kiezen om mee te gaan met wat er van je verwacht wordt – en in de oorlog betekende dat dus bijvoorbeeld: de ariërverklaring tekenen. Je kunt er voor kiezen niets te doen. Dat was dus bijvoorbeeld: accepteren dat je joodse vriendin niet meer met jou in de tram mocht, of naar het zwembad. En je kon er voor kiezen in verzet te komen. Zoals Hannie. Ook nu, in een land dat al 75 jaar geen oorlog meer kent, staan we soms voor keuzes. Natuurlijk zijn de persoonlijke consequenties van onze keuzes veel minder groot dan in die tijd. Maar het verzet in de oorlog is voor mij nog steeds een bron van inspiratie. Bijvoorbeeld bij de verdediging van onze democratie. Te vaak merk ik, dat mensen haar niet meer op waarde schatten; er met onverschilligheid of zelfs neerbuigend over praten.
Dan denk ik aan mensen als Hannie Schaft die hun leven hebben gegeven voor het herwinnen van vrijheid en democratie. Dan weet ik dat het de moeite waard is om de democratie te verdedigen – dat we het aan mensen zoals Hannie Schaft verplicht zijn. Dat we het aan hen verplicht zijn alert te zijn op ontwikkelingen die onze democratische rechtstaat kunnen aantasten. Alert zijn – en van je laten horen.
Dat is wat Hannie Schaft ons leert. Dat we altijd een keuze hebben.