In een toespraak tijdens de Hannieschaft herdenking 2012 vraagt Paul Elsinga aandacht voor de vergeten groep, de verzetsstrijders die de oorlog hebben overleefd. Elsinga was jarenlang ceremoniemeester bij de Herdenkingen.
Door Paul Elsinga
november 2012, Haarlem
Op 4 mei herdenken we elk jaar de gevallenen. Deze herdenking is gewijd aan Hannie Schaft, die door de nazi’s is vermoord. Wij hebben veel aandacht voor de doden.
Ik wil vandaag uw aandacht vragen voor die grote groep verzetsmensen die de oorlog hebben overleefd. Om bij de mij bekende verzetsgroep te blijven, het gaat om mensen als Truus en Freddie Oversteegen, Piet Menger, Harry en Rie van Geens, Frans van der Wiel, Coen en Jo Hamers, Rien Breman, Harm en Lien Elsinga, om enkelen te noemen. Zij deden hetzelfde werk, zij stonden aan dezelfde gevaren bloot als de gevallenen. Tijdens de oorlog hebben zij hun sociale netwerk grotendeels verloren. Uit veiligheidsoverwegingen hadden zij weinig contacten. Sommigen zwierven van onderduikadres naar onderduikadres.
Na de bevrijding moesten zij het normale leven weer oppakken. Wat gisteren een verzetsdaad was, werd na de bevrijding een misdaad. Hun verzetswerk werd hun niet in dank afgenomen. In plaats van waardering was veelal verkettering hun loon. Voor het weinige contact tijdens de oorlog was geen begrip.
Een leraar die in 1967 na 46 dienstjaren met pensioen ging, werd voorgedragen voor een koninklijke onderscheiding. Dit bleek onbespreekbaar. De man had communistische contacten. Dat waren de mensen met wie hij in het verzet had samengewerkt. Hannie was een van hen.
Het bleek vaak moeilijk om weer een maatschappelijke positie op te bouwen, om werk te vinden. Frans van der Wiel verliet teleurgesteld ons land en vestigde zich in Australië.
Velen waren geestelijk en/of lichamelijk getraumatiseerd, en hebben dat tot hun dood, of tot op heden met zich mee gedragen.
De regering heeft weinig gedaan om haar waardering kenbaar te maken. Na eindeloos gepraat werd bij KB van 29 december 1980 het verzetsherdenkingskruis ingesteld. Het duurde nog eens 4 maanden om de vorm vast te stellen en goed te keuren. Op 5 mei 1981 werden de eerste exemplaren uitgereikt. Toen bleek dat het kruis ook werd uitgereikt aan mensen die in het verzet weinig betekend hadden, was dat reden voor sommige verzetsmensen van het eerste uur om de onderscheiding te weigeren. Ook hier: teleurstelling.
Even ter vergelijking: de mensen die om welke reden dan ook door de nazi’s vervolgd waren en de burger-oorlogsslachtoffers moesten tot 1982 en 1984 wachten op een wet die iets voor hun regelde. Voor velen was dat te laat.
Laten we bij onze herdenkingen ook aan deze mensen denken. Zij hebben de oorlog overleefd, maar zij hebben veel andere offers gebracht. Zij verdienen onze warme waardering.
Met uw bijdrage kan de Stichting ook volgend jaar weer de Nationale Hannie Schaft Herdenking organiseren.