‘Hannie Schaft was bereid om voor rechtvaardigheid te strijden tot de dood erop volgde. Dat deed zij in de grote wereld met wapens en geweld alom. In onze kleine wereld ligt de uitsluiting en het onrecht elke dag weer op de loer. En vaak laat ons dat onverschillig of hebben we niet de moed om ertegen in verzet te komen. Als iedereen in onze kleine wereld elke dag even aan Hannie denkt zou dat anders kunnen zijn. Dan zou die kleine wereld er enorm op vooruit kunnen gaan. In de wetenschap dat voor een moedig Hart niets onmogelijk is.’
Hannie Schaft-lezing 2012
Door Bernt Schneiders, Burgemeester van Haarlem
Dames en heren,
Ik vind het een eer om vandaag de Hannie Schaftlezing te mogen houden. Hannie Schaft is een van de moedigste en sterkste vrouwen die Haarlem ooit heeft voortgebracht en een voorbeeld voor mij en ongetwijfeld ook voor vele anderen. Hannie kijkt mij dagelijks op de vingers. Op mijn werkkamer hangt een foto van haar en bij lastige morele beslissingen kijk ik haar soms even in de ogen en dan komt het antwoord vanzelf. En Hannie nodigt mij dagelijks uit tot bescheidenheid. Want de kwesties waar wij ons in onze vrije en welvarende stad voor gesteld zien zijn natuurlijk van een geheel andere orde dan waar het Haarlemse gewapende verzet destijds voor stond. Dat was een leven vol moed en de bereidheid om gevaarlijke Duitsers en gevaarlijke verraders in koelen bloede dood te schieten, met als keerzijde de voortdurende angst en onzekerheid om opgepakt of verraden te worden. Een leven ook vol kans op martelingen bij verhoren en het verlies van kameraden. En dat alles voor de goede zaak. Je niet neer willen leggen bij onrecht en uitsluiting en je verantwoordelijkheid nemen in het volle besef dat je dat misschien met je leven zult moeten bekopen.
Die strijd van Hannie Schaft en natuurlijk ook van Truus en Freddy Overstegen is natuurlijk niet voor niets geweest. Zij hebben ons laten zien wat “girl power” betekent nog voor het woord was uitgevonden.
Dames en Heren; van de grote wereld en de heldenmoed naar de dagelijkse praktijk in Haarlem.
Graag stel ik u voor aan Kees. Kees zit op de basisschool. Hij is iets dikker dan de meeste van zijn klasgenootjes. Met het leren gaat het niet heel goed en hij praat ook een beetje sloom. Daarom kost het moeite om zich aan te sluiten bij zijn klas. Het doet hem en zijn ouders veel verdriet als de meesten na het uitgaan van de school met elkaar afspreken en Kees alleen aan de hand van z’n moeder naar huis gaat.
Aan hem ligt het niet. Hij doet z’n best en hij is aardig tegen iedereen. Maar Rob en Jan vinden dat Kees er niet bij hoort.
Ze schelden hem uit. Ze laten hem struikelen op het schoolplein en duwen hem soms even in de bosjes. En ze zorgen er wel voor dat hij nooit wordt uitgekozen als er ploegjes worden gevormd bij het voetballen. Andere klasgenootjes vinden het wel stoer van Rob en jan en kijken een beetje de andere kant op. Ze vinden het wel naar voor Kees, maar ja; straks worden ze zelf nog het doelwit van die pesterijen… Alleen Willemien leeft met Kees mee en ontfermt zich over hem.
Een stukje verderop , op de middelbare school overkomt Leonie hetzelfde. Leonie is niet moeders mooiste. Sandra en Maaike vinden haar maar een kansloze trut. Zij maken de dienst uit in de klas en ze roepen iedereen op om Leonie te ‘ontvrienden.
Alleen Esther leeft met Leonie mee en ontfermt zich over haar.
Pesten, roddels, afwijzing. De voorbeelden die ik noemde gaan nog maar over twee kinderen. Maar in Nederland wordt één op de tien kinderen gepest. Dat zoiets ingrijpende gevolgen heeft, lazen we onlangs in de krant. De twintigjarige Tim Ribberink uit Twente maakte een eind aan zijn jonge leven. In zijn afscheidsbrief aan zijn ouders schreef hij:
“Lieve pap en mam, ik ben mijn hele leven bespot, getreiterd, gepest en buitengesloten. Jullie zijn fantastisch. Ik hoop dat jullie niet boos zijn. Tot weerziens, Tim.”
Tim was tweedejaarsstudent aan de lerarenopleiding Geschiedenis in Zwolle. Omdat daar niemand wist van zijn verdriet, ontfermde niemand zich over hem.
Pestgedrag staat nooit op zichzelf. Veel kinderen vervallen in dit gedrag uit frustratie over hun eigen leefsituatie. Zij hanteren de sociale hefboom:
ze drukken anderen weg ter meerdere eer en glorie van zichzelf. Het zijn bekende ingrediënten die leiden tot uitsluiting van mensen. In de kleine wereld, zoals bij Kees en Leonie . Maar ook in de grote wereld. Dat heeft de vorige eeuw ons laten zien. Dus terug naar de grote wereld.
De economische crisis na de beurskrach van 1929 trok diepe sporen in Europa.
In Duitsland plaatsten een torenhoge inflatie en een ongekende werkloosheid een bom onder de prille democratie van de Weimarrepubliek.
De economische malaise en de Duitse frustratie over het aan dit land opgelegde dictaat na de Eerste Wereldoorlog bleken een voedingsbodem voor een opkomende rassenhaat. Joden, vaak succesvol in het zakenleven, werden aangewezen als zondebok. Adolf Hitler had daarvoor met zijn boek Mein Kampf, dat bol stond van rassenwaan, al de toon gezet. In de jaren twintig, een periode van betrekkelijke economische voorspoed, leidde zijn NSDAP nog een zieltogend bestaan. Maar in de malaise na 1929 stak de rassenhaat eens te meer de kop op. De nazi’s grepen in Duitsland binnen drie jaar de absolute macht.
Een periode van ongekende terreur, onderdrukking en uitsluiting brak aan. Andersdenkenden die openlijk streden tegen de rechteloosheid, vooral communisten en sociaaldemocraten, werden opgesloten in de toen al door de nazi’s opgerichte concentratiekampen. Joden werden gepest, getreiterd en vervolgens systematisch uit het openbare leven verbannen. Al een paar maanden nadat Adolf Hitler aan de macht kwam, verschenen er borden in de straten met opschriften als ‘Joden niet welkom’ en ‘Koop niet bij Joden’. In 1935 bekrachtigden de nazi’s de Neurenberger Wetten, waarmee Joden hun burgerrechten werden ontnomen. De uitsluiting van Joden was compleet. Absoluut dieptepunt van de behandeling die hen in het vooroorlogse Duitsland ten deel viel was de Kristallnacht, van 9 op 10 november 1938. Totaal 267 synagogen werden in brand gestoken. Meer dan zevenduizend winkels en bedrijven van Joden werden vernield. Zelfs Joodse huizen, scholen, begraafplaatsen en ziekenhuizen moesten het ontgelden. Het werd de brandweer verboden om de branden te blussen. Ontluisterend zijn de foto’s van Duitse burgers die daags na de Kristallnacht lachend langs de in puin geslagen winkeletalages lopen.
Toen de nazi’s in 1939 en 1940 hun buurlanden binnenvielen, vond de politiek van uitsluiting ook daar toepassing. In Polen zelfs in extreme mate: ongeveer een half miljoen Poolse Joden werden totaal drie jaar lang samengedreven in het Getto van Warschau. Bijna 40 % van de bevolking van Warschau moest zich zien te redden op slechts 2,4 % van het grondgebied van de stad.
Waar uitsluiting van groepen mensen uiteindelijk toe kan leiden, weten we inmiddels maar al te goed. Tijdens de Wannsee-conferentie op 20 januari 1942 in Berlijn bekrachtigden de nazi’s het besluit om de onder Duitse jurisdictie vallende Europese Joden te vernietigen. ‘Op systematisch en op mechanisch-industriële wijze’, zoals zij de volkerenmoord zelf noemden.
Joden die geen onderduikadres vonden en waarover niemand zich ontfermde, gingen een zekere dood tegemoet.
Een politiek van isolering en rechteloosheid leidde in 1942 dus tot de ultieme uitsluiting: de uitroeiing van miljoenen wereldburgers: Joden, maar ook Roma, Sinti, homoseksuelen en geestelijk gehandicapten.
Dit proces voltrok zich in het bezette Nederland volgens een vergelijkbaar patroon. Maar liefst driekwart van de circa 140.000 Joden in Nederland overleefde de oorlog niet. In Haarlem was het percentage iets lager, maar daarom niet minder schokkend: van de Haarlemse Joden werden er ruim 700 vermoord. Het onlangs op het Philip Frankplein onthulde Joodse gedenkteken herinnert ons blijvend aan deze zwarte bladzijde in onze geschiedenis.
Aan dit gruwelijke feit ging ook in Nederland een stapsgewijze en systematische uitsluiting van Joden vooraf. In het najaar van 1940 verwijderden de Duitsers alle Joodse Nederlanders uit overheidsdienst. De nazi’s isoleerden de Amsterdamse Jodenbuurt van de rest van de stad. Joden kregen een eigen bestuur: de ‘Joodse Raad’. Parken en plantsoenen werden voor Joden geboden gebied. Ze konden alleen nog terecht in ‘Joodse’ theaters en ‘Joodse’ winkels.
De Joodse Nederlanders in de bezettingsjaren ondergingen hetzelfde lot als de kinderen in de hedendaagse kleine wereld waar ik het net over had. Die kinderen zijn het mikpunt van gefrustreerde klasgenoten die ter meerdere eer en glorie van zichzelf anderen wegdrukten. In het Nederland tijdens de oorlogsjaren waren de Joden slachtoffer van een brute bezetter die gretig de orders opvolgde van een gefrustreerde despoot.
In de bezettingsjaren waren er gelukkig ook mensen die het gepest en getreiter niet voor kennisgeving aannamen. Hannie Schaft was er één van. Als rechtenstudente in Amsterdam ontfermde zij zich over haar Joodse medestudenten Philine Polak en Sonja Frenk.
Het studeren werd deze jonge vrouwen aan het begin van de bezetting meer en meer onmogelijk gemaakt. Bibliotheken en leeszalen werden voor hen verboden terrein. Ze mochten ook geen lid meer zijn van een studentenvereniging. Toen in de lente van 1942 Joden een gele ster moesten dragen, vervalste Hannie Schaft twee uit het zwembad gestolen persoonsbewijzen voor Sonja en Philine.
Kort na de invoering van de Jodenster werden Philine en Sonja opgeroepen zich te melden voor het transport naar Westerbork en vervolgens naar Duitsland, waar zij te werk zouden worden gesteld. Toen in de ogen van de bezetter te weinig Joden zich vrijwillig meldden, volgden er razzia’s. Hannie Schaft hielp samen met andere studenten Philine en Sonja aan onderduikadressen.
Philine Polak overleefde de oorlog. Sonja Frenk werd later op haar vluchtroute richting Spanje verraden en alsnog naar Auschwitz overgebracht.
Martin Luther King zei ooit: “Uiteindelijk zullen we ons niet de woorden van onze vijanden herinneren, maar het zwijgen van onze vrienden”.
Hannie Schaft begreep dat lang voordat Martin Luther King volwassen was.
Dames en heren;
Uitsluiting van mensen kunnen we niet voorkomen als we zwijgen, maar alleen als we ons verzetten.
Kees was nooit zo vernederd als de andere kinderen in de klas niet wegkeken. Over Leonie was nooit geroddeld op internet, als haar vriendinnen zich hadden gekeerd tegen de roddelaars. Hitler had nooit zijn waanideeën in de praktijk kunnen brengen als een groot deel van de Duitsers hem niet zo kritiekloos in het zadel had geholpen. Het indringende boek ‘Hitlers gewillige beulen’ van de Amerikaanse politicoloog Daniel Goldhagen legt pijnlijk bloot tot hoever die kritiekloosheid kan gaan. De misdaden van de nazi’s werden door doorsnee-Duitsers begaan: gewone huisvaders die na een dag beulswerk in de vernietigingskampen thuis aan de eettafel werden opgewacht door vrouw en kinderen.
Hannie Schaft was één van de Nederlanders die tijdens de bezetting niet wegkeken. Zij was van mening dat je de beschaving van een samenleving kunt aflezen aan de manier waarop met de kwetsbaren wordt omgegaan. In een tijd waarin rechteloosheid de norm was, streed zij samen met haar geestverwanten dapper voor vrijheid en rechtvaardigheid. Terwijl censuur en propaganda de informatievoorziening bepaalden, maakten Hannie en haar mede-verzetsstrijders zich heimelijk sterk voor de verspreiding van het vrije woord.
De uitsluiting van de Joden in onze samenleving zag Hannie als een van de eerste signalen om in het geweer te komen. Dat de bezetting uiteindelijk meer dan 100.000 Joden het leven zou kosten, durfde toen nog niemand te voorspellen. Maar Hannie had al snel in de gaten dat de bezetters en hun handlangers geen middel schuwden. Ze koos dan ook bewust voor onvoorwaardelijk verzet.
Verzet was voor Hannie Schaft dus een principiële keuze.
Zij en haar geestverwanten Truus en Freddy Oversteegen volgden dan ook loyaal alle bevelen van de Raad van Verzet op. Met permanent gevaar voor eigen leven. Aangrijpend zijn de voorbeelden van de risico’s die zij durfden te nemen. In de winter van 1944 bijvoorbeeld kreeg de Raad van Verzet het verzoek vijf munitiekisten te laten ophalen bij een Duitse duikbootbunker in IJmuiden. Een levensgevaarlijke opdracht. Juist daarom werden hiervoor drie jonge vrouwen gevraagd: Hannie, Truus en Freddy. Deze drie jonge verzetshelden hadden nog niet de verantwoordelijkheid voor een gezin.
In een door het maanlicht en zoeklichten veel te helder verlichte winternacht, baanden de drie zich via zware prikkeldraadversperringen een weg door een anderhalve kilometer lang schootsveld. Regelrecht in de richting van het hol van de leeuw. De weg terug was, met de zware munitiekisten op de nek, nog moeilijker en gevaarlijker.
Dames en heren,
Ik begon mijn verhaal met twee alledaagse voorbeelden van pesten en uitsluiting. Eigen frustratie is vaak een oorzaak van pestgedrag.
Maar pestkoppen krijgen alleen een kans als er meelopers zijn en als anderen wegkijken.
De scheidslijn tussen de kleine wereld en de grote wereld is flinterdun.
Ook de opkomst van de nazi’s had een oorsprong.
Economische malaise, politieke frustratie en rassenwaan vormden in de vorige eeuw een gevaarlijke cocktail. De nazi’s waren vervolgens in staat hun gruwelijke misdaden te begaan omdat mensen er massaal en willoos aan meededen. Of wegkeken.
Dit soort gevaarlijke ontwikkelingen kunnen we alleen voorkomen als we allemaal onze verantwoordelijkheid nemen. Door frustratie niet af te reageren op kwetsbare mensen. Door pestgedrag en uitsluiting niet te tolereren. Door nooit toe te staan dat mensen zich ten koste van anderen manifesteren. Door populisten van repliek te dienen en niet met ze mee te buigen. En vooral door niet weg te kijken dus.
Hannie Schaft was bereid om voor rechtvaardigheid te strijden tot de dood erop volgde. Dat deed zij in de grote wereld met wapens en geweld alom.
In onze kleine wereld ligt de uitsluiting en het onrecht elke dag weer op de loer. En vaak laat ons dat onverschillig of hebben we niet de moed om ertegen in verzet te komen. Als iedereen in onze kleine wereld elke dag even aan Hannie denkt zou dat anders kunnen zijn. Dan zou die kleine wereld er enorm op vooruit kunnen gaan. In de wetenschap dat voor een moedig Hart niets onmogelijk is.
Met uw bijdrage kan de Stichting ook volgend jaar weer de Nationale Hannie Schaft Herdenking organiseren.